Laurens Lapré

Laurens Lapré

Vice President Consulting

In de komende jaren zal de agenda in de mobiliteitswereld bepaald worden door de thema’s uitstoot, stedelijke bereikbaarheid en grootschalig onderhoud van infrastructuur, met een toenemende aandacht voor duurzaamheid. De klimaatakkoorddoorrekeningen van het CBS[1] geven aan dat de huidige maatregelen waarschijnlijk niet genoeg zijn om de klimaatdoelstellingen te halen, wat zich zal vertalen naar nog meer en nog zwaardere maatregelen in de toekomst, ook in het mobiliteitsdomein.

Bij duurzaamheid in mobiliteit wordt snel gekeken naar het voertuig; zoals zuinigere motoren met minder uitstoot, alternatieve brandstoffen zoals waterstof en elektrisch, en betere aerodynamica. Wij zoeken ook naar mogelijkheden om mobiliteitskeuzen, gedrag en behoefte te beïnvloeden.

In Nederland hebben we echter nog meer opties. Onze unieke, zeer intensief gebruikte en met de hoogste rang bekroonde[2] infrastructuur: een steeds meer verweven systeem van systemen van weg, rail en water maar ook digitale netwerken. Deze verwevenheid betekent dat grote infrastructuurbeheerders niet meer afzonderlijk in isolatie tot goede toekomstplannen kunnen komen. Daarom zien wij steeds meer sector overstijgende samenwerking en gezamenlijke agendabepaling[3],[4].

Dit geeft ons in Nederland niet alleen de mogelijkheid om duurzaamheid te zoeken in de techniek van het voertuig of de verandering van het gedrag van de chauffeur, maar ook om te “sturen” door middel van die infrastructuur en de data die deze infrastructuur voor ons genereert.

Zo kunnen we kijken naar de 30 à 40 steden die voor 2025 Zero Emissie Zones[5] voor stadslogistiek moeten inrichten. Gaan die steden dit afzonderlijk doen? Vanuit alleen maar het milieuperspectief? Met behulp van nieuw eigen areaal aan wegkantsystemen? Of kunnen wij de opschaling die gevraagd wordt vanuit de duurzaamheidsdoelen alleen maar halen door ook samenwerking te zoeken in wat wij aan de infrastructuur toevoegen? 

Wat als wij versneld Zero Emissie Zones kunnen invoeren door hergebruik te maken van infrastuurmiddelen die in principe alleen bedoeld waren om doorstroming te bevorderen? Of alleen om te handhaven? Of de digitale infrastructuur voor vrachtwagenheffing te gaan gebruiken om data uit de trucks rechtstreeks in te zetten voor een ander doel?

Als je duurzaamheid wilt realiseren dan moet je technologie inzetten om alle doelen samen te binden en hierin effectief samen te werken. Hierbij moeten we sector overstijgende standaarden en initiatieven samenbundelen vanuit een nationale agenda als randvoorwaarden voor de uitvoering in de gebiedsgerichte initiatieven.

In een klein en compact land als Nederland waar de infrastructuur zo intensief gebruikt wordt en zo cruciaal is voor onze economie moeten we deze verwevenheid wel gaan oplossen. Het is dus een kans voor Nederland om hier aan te werken, juist doordat wij een combinatie hebben van goede infrastructuur en een hoog technologische samenleving. Wat wij aan oplossingen vinden is een potentieel exportproduct wat ook in andere landen broodnodig zal gaan zijn! 

Duurzame stedelijke verdichting gaat hand in hand met initiatieven voor deelmobiliteit. Grootschalige elektrificatie van vervoer kan alleen maar samengaan met energietransitie en transport netwerkplanning. Zoals spreiding van verkeer in de spits door het verder invoeren van aangepaste tijden bij werkgevers en onderwijsinstellingen. En het inrichten van telewerkplekken in combinatie met openbaarvervoer knooppunten aan de randen van de stad als alternatieve kantoorlocaties. 

Allemaal voorbeelden waar duurzame mobiliteitsoplossingen meerdere infrastructuren en sectoren raken. Dit samenkomen van doelen maakt besluitvorming natuurlijk evenredig complexer. Meer afhankelijkheden, lastigere projectsturing, problematische scopebewaking en misschien wel verlammende complexiteit van voorstellen. Maar er is niet aan te ontkomen.

Wij zullen er aan moeten gaan wennen dat als wij in de toekomst een oplossing in de infrastructuur realiseren, in principe vanuit de eigen agenda, er bijna onmiddellijk een andere beheerder opstaat die ook gebruik wil gaan maken van deze oplossing. En het zal het gezamenlijke doel “duurzaamheid” zijn wat de basis moet zijn om dit gedeeld gebruik ook mogelijk te maken. Duurzaamheid zal vele nationale en regionale tafels laten ontstaan waar partijen zullen aanschuiven om tot de onverwachte conclusie te komen dat ze volstrekt afhankelijk van elkaar zijn geworden.

Met open ogen deze complexiteit binnentreden is de enige weg die ons naar duurzaam mobiliteit leidt. Waarbij wij de bestaande initiatieven voor het vergroenen en verslimmen van vervoer, samen met ons aangepaste gedrag, aanvullen met de extra mogelijkheden die andere infrastructuren ons bieden.

Over de auteur

Laurens Lapré

Laurens Lapré

Vice President Consulting

Laurens is actief binnen het domein verkeer en vervoer sinds 1995. De laatste 10 jaar werkt hij aan intelligente transportsystemen (ITS) en slimme mobiliteitsdiensten, zowel voor overheid als commerciële marktpartijen. Hij heeft binnen de automotive industrie gewerkt aan connected services portfolio’s. Voor overheden is hij ...