Als er ergens op het Nederlandse spoor een storing – bijvoorbeeld een wisselstoring – plaatsvindt, is het zaak deze zo snel mogelijk op te lossen. Een storing betekent immers meestal: vertraging. Maar de snelheid van handelen mag niet ten koste gaan van de veiligheid. Vandaar dat ProRail, de spoorwegbeheerder van Nederland, bij elke storing een reeks aan veiligheidsinstructies opvolgt. De door CGI ontwikkelde werkplekbeveiligingsapplicatie DDIO (Data Driven Infra Onttrekkingen) zorgt ervoor dat bij elke ‘onttrekking’ (deel van het spoor dat tijdelijk niet gebruikt wordt) razendsnel voor zowel de aannemerij als voor de treindienstleiding een maatwerkvoorstel ligt met te nemen maatregelen.

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) enkele jaren geleden alle relevante maatschappelijke kosten van vertragingen en verstoringen op het spoor onderzocht. Het KiM keek daarbij naar de kosten voor reizigers (tijdverlies), maar ook naar de kosten voor verladers, vervoerbedrijven (personen en goederen) en voor de beheerder van de infrastructuur. Alle kosten bij elkaar opgeteld kom je tot 400 tot 500 miljoen euro per jaar. Tijd is overduidelijk geld. Vandaar dat elke wisselstoring, kapotte bovenleiding of andere storing zo snel mogelijk verholpen moet worden.

Alle kosten bij elkaar opgeteld kom je tot 400 tot 500 miljoen euro per jaar. Tijd is overduidelijk geld.

Hiervoor moet de storingsdienst van spoorwegbeheerder ProRail vaak wel op of dichtbij het spoor werken. Om ervoor te zorgen dat zij dit veilig kunnen doen, wordt een deel van het spoor buiten dienst genomen (infra-onttrekking). Dit betekent dat het spoorgedeelte even geen deel uitmaakt van het spoorwegnet: er mogen daar dus geen treinen rijden, want het is de werkplek van de storingsdienst. Voor deze werkplek gelden er diverse veiligheidsinstructies, de zogeheten wbi’s (werkplekbeveiligingsinstructies).

De uitdaging

Het is een omvangrijk proces om voor een specifieke situatie de juiste set aan instructies te bepalen. Het proces werkt als volgt. ProRail krijgt een storingsmelding. Een werkplekbeveiliger gaat vervolgens ter plaatse poolshoogte nemen en bepaalt dan wat er onttrokken moet worden. Is er een overweg in de buurt? Wat voor spullen zijn er nodig, welke aanlooproute is het beste? De werkplekbeveiliger dient alles zelf te inventariseren en daarna de onttrekking in gang zetten (inclusief het afgeven van een bezetmelding, zodat er op het onttrokken spoordeel geen trein meer gaat rijden). Ook bepaalt hij welke veiligheidsmaatregelen er genomen moeten worden. Er kan gekozen worden uit een aantal standaard wbi’s. Er zijn zowel maatregelen voor de aannemerij (ook wel LWB oftewel Leiderwerkplekbeveiliging genoemd) als voor treindienstleiding (TRDL) die er bijvoorbeeld voor zorgt dat de machinist van een naderende trein weet wat te doen.
Deze standaard sets van beveiligingsinstructies zijn vaak te uitgebreid voor de specifieke storing die er op dat moment is. Vaak moet er dus nog gepuzzeld worden om toch een maatwerkvoorstel te kunnen geven. Dit maakt het gehele proces nog arbeidsintensiever en tijdrovender, zeker als je je beseft dat alles wat de eerste werkplekbeveiliger beslist, door een tweede werkplekbeveiliger gecontroleerd wordt.

Ons antwoord

Deze huidige manier van werken is vervangen door een werkwijze waarbij Data Driven Infra Onttrekkingen (DDIO) een centrale rol heeft. DDIO is een door CGI in samenspraak met ProRail ontwikkelde werkplekbeveiligingsapplicatie die aan de hand van een algoritme bij elke storing een maatwerkvoorstel genereert. Dit voorstel bestaat uit vijf opties. De twee lagen – de LWB en de TRDL – hoeven vervolgens alleen maar het voorstel te beoordelen en te bepalen welke van de voorgestelde opties zij volgen. Het veelomvattende proces, nodig om de werkplek optimaal te beveiligen, gaat dankzij DDIO veel sneller en levert maatwerk op dat toch de uniformiteit van werken dient. In de huidige (en straks oude) situatie is er nog steeds sprake van een aanpak die van aannemer op aannemer kan verschillen. Er zijn immers verschillende manieren om te beveiligen. DDIO genereert bij elke infra-onttrekking wél een eenduidig voorstel. De werkplekbeveiliger in de storingsorganisatie ziet in de DDIO-tool het voorstel voor de veilige en optimale infra-onttrekking, als ook de veiligheidsmaatregelen voor LWB/TRDL. Die kunnen vervolgens in de Buitendienstplanner overgenomen worden. De werkplekbeveiliger gebruikt de veiligheidsmaatregelen om infra-onttrekkingen en maatwerk wbi’s te ontwerpen.

Veilig werken bij infra-onttrekkingen

Een schematische voorstelling van het DDIO-proces. Bekijk ook het filmpje op het YouTube-kanaal van ProRail.

The making of… het DDIO algoritme

CGI is de leverancier van DDIO. Daarnaast heeft CGI het algoritme ontwikkeld. Een complexe en uitdagende opdracht. Het is immers niet eenvoudig om het dagelijkse werk van iemand te vatten in een eindige reeks instructies. Vaak zitten dergelijke processtappen vooral in iemands hoofd. Bij een infra-onttrekking zit het gehele proces zelfs in meerdere hoofden, omdat er meerdere betrokken partijen zijn. Een belangrijk deel van het werk van CGI – dat een agile aanpak hanteert en werkt met een scrumteam – is dan ook de gewenste requirements bij diverse stakeholders boven tafel te krijgen. Daarna is het wederom een uitdaging om de eisen zo generiek mogelijk in code om te zetten. Een mooie puzzel, waarbij continu van perspectief gewisseld wordt.

Een belangrijk deel van ons werk is dan ook de gewenste requirements bij diverse stakeholders boven tafel te krijgen. Een mooie puzzel, waarbij continu van perspectief gewisseld wordt.

Aanvullende diensten

Het levert een handzame service op die zich vooralsnog eerst zal richten op storingsherstel. In een later stadium is het ook mogelijk om bij het onderhoud aan het spoor de beveiliging van de werkplek ‘Data Driven’ te sturen. Hiervoor is andere data nodig dan voor het storingsherstel, waarbij de voorstellen gebaseerd worden op gegevens die er al zijn. Als het om onderhoud gaat, plan je in de toekomst. Daarvoor heb je de data over de toekomstige ligging van het spoor nodig, als ook bovenleidingdata en een uitbreiding van het algoritme, zodat er bijvoorbeeld gebruikgemaakt kan worden van meerdere werkplekken.
Een service waaraan CGI eveneens werkt is het automatisch schematiseren van data uit het informatiemodel IMSpoor. Dit informatiemodel bevat geografische data. De wens van ProRail is om deze data ook schematisch te kunnen weergeven. Deze schemaservice wordt een ProRail-brede dienst. CGI is momenteel bezig zoveel mogelijk gebruikersgroepen te identificeren, zodat de grootste gemene deler wat betreft de wensen voor een schema vastgesteld kan worden.

Wilt u meer over dit project of over slim gebruik van data in het algemeen weten? Neem dan contact op met Gertjan Spierenburg (VP Consulting Services Rail) of Henk van Haaster (VP Consulting Expert Infra en Asset Management)