Er komt steeds meer data beschikbaar en de toepassingen zijn nagenoeg eindeloos. Maar hoe zorgen we dat de informatie inzichtelijk blijft en hoe geef je complexe informatie eenduidig weer op een kaart.

Stel, je hebt al je ruimtelijke gegevens verzameld en op de kaart weergegeven. Maar helaas: ze zijn nu onleesbaar. Of, misschien wel erger, de kaart wordt nu verkeerd geïnterpreteerd. Wat nu? We werken met een overvloed aan data op kaarten, maar hoe kan de informatie ook visueel helder en correct gecommuniceerd worden naar je gebruikers.

Wij spraken met Jaymi Sowirono, cartograaf bij CGI en Joep Houterman-Timmers, UX-designer bij CGI. Zij vertellen beiden vanuit hun eigen vakgebied hoe CGI klanten helpt om hun (overvloed aan) data visueel helder naar de eindgebruiker te presenteren.

Begrijpen wat je ziet

Jaymi trapt af: “Voor onze klanten maken we vele webapplicaties waarin Geo en UX samenkomen. Deze toepassingen hebben als doelstelling om complexe data visueel weer te geven informatie eenvoudig en effectief te delen. Om de boodschap over te laten komen, is het daarbij belangrijk te weten waar we naar kijken.” Joep voegt daaraan toe: “In technische omgevingen wordt vaak een kaart opgetuigd met zoveel mogelijk informatie in één beeld, zonder daarbij rekening te houden met de precieze gebruikersbehoefte. De opmerking 'het staat er toch op?' wordt nogal eens gebruikt om dit te rechtvaardigen.”

Meer overzicht dankzij Gestalt-principes

Wanneer de informatie onoverzichtelijk is, leidt dit tot verkeerde invoer van gegevens. Dit levert datafouten op. En dat leidt in effectief alle gevallen tot hoge kosten. Jaymi: “Om dit te voorkomen maken we bij CGI gebruik van de zogenaamde Gestalt-principes. De Gestalt-principes beschrijven hoe het menselijk brein omgaat met visuele informatie en worden vaak gebruikt bij communicatie van beeldmateriaal.” In het kort: ons brein heeft de neiging om alles wat we zien te organiseren in groepen of samenhangende vormen. De nabijheid van de vormen en de gelijkenis ertussen hebben daar onder andere een grote invloed op. De Gestalt-principes definiëren deze verschillende invloeden. Wanneer je deze principes toepast, zorg je ervoor dat je aansluit bij de belevingswereld en de cognitieve mogelijkheden van de gebruiker. Zo krijgt de gebruiker meer overzicht, kan hij gemakkelijker keuzes maken en voelt hij zich eerder ‘thuis’ in een app of website.

Bertin’s 12 visuele variabelen

Ook binnen de cartografie (Geo) is een vergelijkbare techniek die origineel bekend is als Bertin’s 12 visuele variabelen. Jacques Bertin, een Franse cartograaf en bekend van het boek Semiology Graphique, ontwikkelde het eerste concept van visuele variabelen. Deze variabelen kunnen gebruikt worden om kaartsymbolen en andere grafische technieken op een kaart te construeren. Origineel heeft Bertin de zeven hoofdcategorieën van de visuele variabelen geïdentificeerd, namelijk: positie, grootte, vorm, waarde, kleur, oriëntatie en textuur. In Figuur 1 zie je dat de oorspronkelijke zeven variabelen in de loop der jaren door verschillende cartografen en auteurs zijn gewijzigd en uitgebreid.

Visuele variabelen
Fig 1. Een voorbeeld van de 12 visuele variabelen en de variaties binnen een variabel (Bertin, J. 1967/1983. Semiology of Graphics: Diagrams, Networks, Maps. Madison: University of Wisconsin Press)

Joep: “Zoals je ziet, zijn er binnen Bertins variabelen verscheidende manieren om informatie te arrangeren en te onderscheiden van elkaar. Deze variabelen slim inzetten, houdt kaarten leesbaar, betrouwbaar en overzichtelijk.” Jaymi vult aan: “De 12 visuele variabelen uit Figuur 1 zijn voorbeelden van puntsymbolen,  maar de visuele variabelen kunnen ook toegepast worden op lijn- en gebiedskenmerken.”

Ik heb data en wil een kaart. En nu?

Bij het maken van kaarten wordt gebruik gemaakt van kaartsymbolen om geografische verschijnselen af te beelden die betrekking hebben tot hun locatie, afstand, functie, beweging, proces of verband. Voor de juiste grafische weergave is het belangrijk om te bepalen wat het meetniveau is waarmee de gegevens zijn verzameld.

Jaymi: “Eerst moet een onderscheid maken tussen kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Voor elk kwalitatief en kwantitatief meetniveau kijken we vervolgens naar het meetniveau. Hierbij spreken we van de meetniveaus nominaal, ordinaal, interval of ratio.”

Quantative thematic maps
Fig 2. Gaspers, Stephanie Lynn, "Questions About Stuff You Don't Normally See on a Map:‘A Study of SixthGraders' Abilities to Understand Quantitative Thematic Maps" (2007)

In bovenstaande voorbeelden zie je dat bij nominaal alleen de onderdelen op de kaart benoemd zijn; er is geen pikorde, alles is gelijk.

  • Bij ordinaal wordt er een hiërarchie toegevoegd: is een stad klein of groot? Is het een boerenlandweggetje of een verkeersader?
  • Bij interval zien we absolute aantallen tevoorschijn komen. Handig, maar zonder context niet altijd duidelijk of het groot of klein is. Is 100.000 inwoners veel?
  • En tot slot bij ratio zien we verhoudingen, een goed voorbeeld hiervan zijn percentages. In de vierkante Marimekko grafiek (rechtsonder in figuur 2) zie je bijvoorbeeld dat de grootste groep tussen de $20,000 & $60,000 verdient.

Een kwestie van perceptie

“Voor de bovengenoemde vier meetniveaus bedacht Bertin vier manieren waarop visuele perceptie informatie kan verschaffen over de manier waarop de visuele variabelen in kaarten en andere visualisaties worden toegepast en noemde dit het “niveau van organisatie”, vertelt Jaymi. “Hierbij spreken we van de vier visuele percepties: associatieve/dissociatieve perceptie, selectieve perceptie, geordende perceptie en kwantitatieve perceptie.”

De niveaus zien we terug in Figuur 3:

  • De selectieve perceptie valt onder het nominale meetniveau. Hierbij wordt er een onderscheid en verspreiding van verschillende waarden waargenomen. Dit kun je terugzien in de verdeling van objecten met dezelfde kleur of de verdeling van objecten met dezelfde vorm; zie (e) & (f).
  • De associatieve/dissociatieve perceptie valt onder het ordinale meetniveau. Terwijl associatieve perceptie symbolen weergeeft met dezelfde waarde, die worden waargenomen als groep; zie (a) en (b), worden er bij een dissociatieve perceptie visuele variabelen waargenomen met waardes die wel van elkaar te onderscheiden zijn. De verschillen zijn moeilijk te negeren, waardoor sommige waarden veel meer opvallen dan anderen; zie (c) & (d).
  • Binnen de geordende perceptie kun je - net als het interval meetniveau - waarden rangschikken. Een voorbeeld hiervan is dat, in tegenstelling tot (e), de donkere symbolen in (g) worden beschouwd als “meer” dan de lichtere symbolen. Echter is het zonder legenda moeilijk om een schatting te maken van hoeveel meer.
  • Als laatste heb je de kwantitatieve perceptie die net als het ratio meetniveau relaties tussen kaartsymbolen onderling weergeeft. Zo is het in (h) bijvoorbeeld wel mogelijk om een schatting te maken van het verschil tussen grote en kleinere symbolen.
Semiology of Graphics
Fig 3. Een voorbeeld van de vier manieren waarop visuele perceptie informatie kan verschaffen, zoals opgesteld door Jacques Bertin (Bertin, J. 1967/1983. Semiology of Graphics: Diagrams, Networks, Maps. Madison: University of Wisconsin Press)

Welke kaart hoort waar?

Als laatste stap wordt nagedacht of je je gegevens topografisch en/of thematisch weergeeft. Jaymi: “Topografisch is het beste wanneer je precies wilt weten waar iets is. We kennen allemaal de topografische kaarten zoals in Figuur 4.” “Je wilt ook niet dat je autonavigatie zelfstandig een kunstige abstractielaag over je route heen legt”, aldus Joep. “Het belangrijkste doel is dat je op je bestemming aankomt!”

Voorbeeld topografische kaart
Fig 4. Een voorbeeld van een topografische kaart van de wereld (PosterMonkeys, 2022)

Een thematische kaart is het beste wanneer je informatie helder weer wilt geven, zodat de kaart niet priegelig wordt (zie Figuur 5). Op een thematische kaart wordt de nadruk gelegd op een specifiek thema of onderwerp. Hierbij worden kenmerken van het thema of onderwerp afgebeeld op een geabstraheerde topografische kaart.

Thematische kaarten
Fig 5. Een voorbeeld van vier verschillende soorten thematische kaarten (CV-11 - Common Thematic Map Types | GIS&T Body of Knowledge, z.d.)

Joep en Jaymi sluiten gezamenlijk af: “Net als bij webdesign komt er veel kijken bij het ontwerpen van een kaart! Bij CGI passen we deze technieken elke dag toe. Hiernaast houden we ons ook bezig met de nieuwste Geo- en UX-technologieën en best practices binnen deze vakgebieden zoals AR, VR & Mixed reality.”

Wil je mee weten over Bertin’s 12 visuele variabelen? Neem dan contact op met Joep of Jaymi en leer hoe je jouw kaarten leesbaar houdt!