Spitsmijdingsprojecten hebben hun nut bewezen: grote groepen zijn te motiveren om anders te gaan reizen. Nu is het tijd om zulke projecten op te schalen, vindt Ward Koopmans, mobiliteitsexpert bij IT-bedrijf CGI. Mobility as a Service is volgens hem de katalysator daarvoor. Hij waarschuwt wel: blijf niet hangen in pilots en neem de lessen van eerdere reisgedragsbeïnvloedingsprogramma’s ter harte. Hij doet vier aanbevelingen.

Interview met Ward Koopmans (Director Consulting Expert) - Verkeersnet juni 2019

Mensen stimuleren om op andere manieren naar kantoor te gaan, werkt. Daar is Koopmans van overtuigd. Veel mensen melden zich aan bij projecten in het hele land en blijven hangen. Bij het zien van reisalternatieven – ander tijdstip, ander vervoersmiddel – zijn ze snel om. En na afloop blijft een groot deel in dit goede patroon hangen.

Dat weet Koopmans uit ervaring. Afgelopen jaren hebben hij en zijn collega’s meegedaan aan verschillende gedragsbeïnvloedingsprogramma’s in de regio’s Zuid-Limburg en Utrecht. Per project meldden zich wel 10.000 mensen aan. Zeker dertig procent bleef het nieuwe gedrag volhouden.

Traditionele blik

“En toch is er een maar”, zegt hij. “We zijn een land van pilots en hebben niet genoeg doorzettingsvermogen om serieus op te schalen. Ja, 10.000 mensen is veel. Maar hoeveel mensen gaan er niet in de ochtendspits naar hun werk? Waarom lukt het onvoldoende om die mensen te bereiken? Terwijl we hebben aangetoond dat verschillende aanpakken voor verschillende doelgroepen werken.”

Ja, 10.000 mensen is veel. Maar hoeveel mensen gaan er niet in de ochtendspits naar hun werk?

Hoe dat komt? Koopmans heeft zo z’n gedachten. “Het heeft te maken met de vrij traditionele blik van werkgevers – de belangrijkste doelgroep als het gaat om spitsmijden. Declareren van OV-kosten is niet altijd makkelijk. Lang niet alle werknemers die ervoor in aanmerking komen krijgen een OV-kaart. Maar het ligt ook erg bij de individuele reiziger zelf. Die denkt dat vaak dat-ie nooit kan zitten in het OV, of dat het er altijd vies is.”

Geitenwollensokken

Mobility as a Service (MaaS) kan die verandering wel aanzwengelen, verwacht hij. “Prima dat we weer beginnen met pilots. Dat is goed. Al die pilots hebben een andere insteek en daar kunnen we veel van leren. Maar daarna moeten we door. Wat gaan we doen als niet 10.000 mensen meedoen, maar 100.000, of een miljoen? En dat gaat gebeuren, daar ben ik van overtuigd.”

Waarom? MaaS is geen ‘geitenwollensokkenverhaal’, zegt hij, maar is hip, hot en happening. En het is bovendien laagdrempelig. Immers: uitgangspunt van het nieuwe mobiliteitsconcept is dat autobezit afneemt en mensen met een pas of app hun eigen reis kunnen samenstellen. En, benadrukt hij: de noodzaak is er. Files, luchtkwaliteit, bereikbaarheid – hij somt het bekende lijstje op.

MaaS is geen ‘geitenwollensokkenverhaal’, zegt hij. Het is hip, hot en happening.

Dit sluit, zegt hij, naadloos aan bij verschillende initiatieven die er op dit moment zijn. “Zowel het ministerie als de NS denken na over MaaS en moeten daar samenwerking in gaan realiseren. Deze week nog zocht de Mobiliteitsalliantie de publiciteit. De partijen hierin als ANWB en Bovag riepen op dat we met zijn allen veel flexibeler moeten gaan reizen en drongen er bij de minister op aan dat er een miljardeninvestering nodig is om dit te kunnen realiseren.”

De lessen die hij opdeed bij die verschillende gedragsbeïnvloedingsprojecten wil Koopmans gebruiken om in te spelen op MaaS.

1. Samenwerken is noodzakelijk

“Waar ik heel erg in geloof: wil je dit goed doen, dan moet je samenwerken. CGI heeft geen product in de consumentenmarkt, en wil je gedragsverandering voor elkaar krijgen, dan moet je in de binnenzak van mensen zitten. Kortom, we moesten samenwerken met een app-ontwikkelaar. Die maakte een mooie app, wij analyseerde alle data die gebruikers genereerden en gaven dat terug. Betrek je het op MaaS: wij geloven in een Open MaaS- platform. In zo’n platform is ruimte voor meerdere apps voor allerlei doelgroepen.

Ook voor het bereiken van deelnemers moesten we samenwerken. Marketing is heel erg belangrijk. Je doelgroep helder krijgen en vervolgens op tal van manieren benaderen, dat konden we niet alleen.”

2. Zorg voor een ‘trusted third party’

“Data is het nieuwe goud. De data van gebruikers van de app leverde veel informatie op. Die analyseerden we en koppelden we terug in de app. Dat moet allemaal veilig gebeuren: het zijn privégegevens en soms gaat het om concurrentiegevoelige data. Met MaaS wordt die databerg nog groter. Je hebt dus een trusted third party, een derde partij die iedereen vertrouwt, nodig, die op de juiste manier omgaat met alle data.

Je hebt dus een trusted third party, een derde partij die iedereen vertrouwt, nodig

CGI kan zo’n partij zijn. Met het Open MaaS-platform krijgen alle aanbieders van mobiliteitsdiensten én alle aanbieders van app’s snel, actueel en via één kanaal toegang alle data. Actuele OV-data, parkeerinformatie, de data van NDW of waar de dichtstbijzijnde deelfiets staat bijvoorbeeld. Reizigers kunnen iedere gemaakte reis op een veilige manier met één druk op de knop boeken en betalen.”

3. Geld verdienen moet niet iemands motivatie zijn

“Met de eerste spitsmijdingsprojecten konden mensen 4 euro per keer verdienen. Dat telt lekker op. Er was een plafond, maar dan nog kost het teveel geld. Bij de projecten die wij deden moesten we de vergoeding zo snel mogelijk afbouwen.

Dat betekent dat je een andere incentive moet hebben. Dat deden we op twee manieren. Mensen konden punten sparen waarmee ze aan het eind een cadeautje konden kopen. Op die manier hielden ze er toch nog iets aan over. Het tweede was met gamification, en dat was een groter succes dan we vooraf dachten. Individuen of afdelingen konden tegen elkaar opnemen in het zo alternatief mogelijk reizen. Iedere maand kreeg een winnaar een taart en een beker. Zo ontstond een sfeer van ‘wij zijn goed bezig’.”

4. Biedt mensen handelingsperspectief

“Wat we vaak terug hoorden was: ‘leuk, zo’n initiatief, maar voor mij werkt het niet.’ Dat is vaak onzin. Mensen hebben, al is het maar een keer in de week, echt wel een mogelijkheid om anders te reizen. En als iedereen een keer in de week wat anders gaat doen, moet je eens kijken wat voor impact dat heeft op de bereikbaarheid.

Belangrijk is wel dat je handelingsperspectief biedt. Dan weten mensen wat ze anders kunnen doen. Via de app kregen mensen alternatieve reisopties te zien. Dat werkte erg goed.”

Dit artikel verscheen eerder op VerkeersNet.nl (auteur: Jan Pieter Rottier)

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Ward Koopmans