Lely, al jaren producent van innovatieve machines voor de landbouw, heeft in recente jaren ingezet op software en data. In dit interview vertellen Thijs Voogt (Lely Industries), Janine Tjassens en Henk van Haaster (CGI) meer over de transitie van mechanisatie naar data. ‘De agrarische sector kan niet meer zonder slimme technologie’, vertelt Voogt, Head of Data & AI bij het familiebedrijf.
Geautomatiseerde melkveehouderijen
Lely, gevestigd in Maassluis, is een bedrijf met een rijke geschiedenis in het ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor de agrarische sector. Al ruim 75 jaar werkt het familiebedrijf aan een duurzame, aangename en toekomstbestendige landbouw. Daarbij heeft het bedrijf zich ontwikkeld vanuit een bescheiden begin als een familiebedrijf dat innovaties voor de agrarische sector ontwikkelde, tot een bedrijf dat zich sinds 2017 volledig richt op robotica en automatisering voor melkveehouderijen. Lely’s technologieën omvatten geautomatiseerde melkrobots, voerbeheer en zelfs mestrobots die bijdragen aan duurzame landbouwpraktijken.
‘We proberen eigenlijk álles op een melkveehouderij te automatiseren’, vertelt Voogt. ‘We kennen allemaal de ‘Boer zoekt Vrouw’-beelden, van een boer die ’s ochtends om 5 uur zijn koeien melkt in een soort put. Wij geven melkveehouders eigenlijk alle technische middelen om zijn of haar boerderij meer op afstand te besturen. Zodat het beter is voor de dieren, het bedrijf én voor de boer.’
Datatransformatie
Terwijl Lely al jarenlang bekend staat om haar fysieke producten voor de agrarische sector, begon het bedrijf in 2020 ‘serieus te investeren’ in datagedreven innovatie. ‘Data was altijd al wel onderdeel van onze visie, maar wat begon als een mechanisch bedrijf met schroeven en moeren, is nu getransformeerd in een bedrijf waarbij tweederde van de medewerkers software- of data-engineers zijn.’
Toch vindt zo’n transformatie niet zomaar plaats. Iedere verandering heeft namelijk draagvlak nodig: niet alleen vanuit het bestuur, maar juist op de werkvloer. ‘We hebben eigenlijk altijd ambassadeurs willen creëren’, vertelt Voogt. ‘Maar zo’n transformatie kost altijd een hoop tijd, zowel bij de eindgebruikers als bij je eigen medewerkers.’
Data als nieuw product
Reden voor Lely om de samenwerking te zoeken met CGI, één van ’s werelds grootste onafhankelijke zakelijke en ICT-dienstverleners ter wereld. Met 91.500 medewerkers verspreid over 400 locaties, biedt CGI schaalbare en duurzame diensten die wereldwijd worden gevormd en lokaal worden geleverd. Voor Lely ging het bedrijf aan de slag met de creatie van een iAMLAB, een proeflab om aan de hand van voorbeelden uit de praktijk de waarde van data-as-a-service te laten zien.
‘We zien steeds meer organisaties die zeggen: we moeten datagedreven werken’, zegt Janine Tjassens, Senior Vice-President and BU Leader Randstad and North Netherlands bij CGI. ‘Met dat soort vraagstukken beginnen wij vaak met een pragmatische proeflab-aanpak, waarbij je direct de waarde tastbaar wil laten zien voor de eindgebruiker. Met specifieke use-cases en herhaalbaar resultaat proberen we meteen de adoptie binnen een organisatie in gang te brengen. Dit principe hebben we ook bij Lely toegepast: korte sprints met meerdere disciplines. Met als belangrijkste doel dat Lely het zelf leert.’
Ambassadeurs creëren
‘Data is data, maar hier wordt het écht concreet’, vertelt Henk van Haaster, vanuit CGI verantwoordelijk voor het data governance-programma bij Lely. ‘Voor Lely was het relevant om data als nieuw product neer te zetten, náást het fysieke DNA. Maar dat maakt dat je ervoor moet zorgen dat data eigenlijk óók echt onderdeel van het DNA wordt. Dat doe je alleen door kleine voorbeelden beet te pakken en die te laten zien. Als je draagvlak wilt creëren voor een nieuwe manier van werken, kun je niet pas over twee jaar aankomen met resultaten.’
Nadat de voorbeelden er zijn, moeten de medewerkers het zelf kunnen uitdragen. ‘Je wilt eigenlijk ambassadeurs creëren’, zegt Voogt. ‘Want de top-down approach, waarin het management roept hoe interessant iets wel of niet is, werkt hier niet. Je moet het tastbaar maken en aan gebruikers en medewerkers precies laten zien wat de data doet.’
Meten is weten
Maar, wat doet die data dan precies? ‘Eén van de eerste use-cases ging over het automatiseren van de instellingen van de melkrobot. Als de melkflow niet goed stroomt, loop je kans op allerlei ziektes voor de koe. Met data en kunstmatige intelligentie kunnen we de melking voor elke individuele koe optimaal doen. Daar maak je data-analisten alleen maar blij mee. Ze zien namelijk de waarde die het de gebruiker oplevert.’
Data naar de boer brengen
Intern draagvlak creëren is pas de eerste stap. Daarna volgt de belangrijkste ambassadeur: de melkveehouder zelf. ‘Boeren zijn échte ondernemers’, ziet Voogt. ‘Ze zijn pragmatisch en realistisch, maar hebben in de praktijk amper vrije tijd, door alle verschillende werkzaamheden op de boerderij. We willen technologie en data écht naar de boer brengen, zodat de boer ook weer eens een dagje weg kan of meer tijd kan besteden aan de dieren. Dat vertrouwen ontstaat ook niet overnight, maar de agrarische sector kan eigenlijk niet meer zonder slimme technologie.’
Geen blackbox-algoritmes
Nederland telt zo’n 15,000 melkveebedrijven en zo’n anderhalf miljoen melk- en kalfkoeien van twee jaar of ouder. Data genoeg dus, maar hoe zorg je ervoor dat al die gegevens goed bewaard worden? ‘Data governance betekent dat je data zo goed mogelijk onder controle krijgt’, zegt Voogt. ‘Visualiseer eens wat de boer ervaart: hoe het melken gaat, waar het voer heen gaat: die informatie is belangrijk. Maar het is vooral belangrijk dat die data klopt. Als zij geen goede informatie hebben, dan nemen ze de verkeerde beslissingen.’
‘Het betekent ook dat een bedrijf duidelijke regels en definities vaststelt’, voegt Van Haaster (CGI) toe. ‘Lely begrijpt dat het vertrouwen van boeren afhankelijk is van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de data die ze ontvangen. Daarom moet de datakwaliteit hoog zijn en moet er verantwoord omgegaan worden met die data. Ontransparante, blackbox-algoritmes geven boeren geen vertrouwen. Je moet een aantal belangrijke werkafspraken maken, zodat je kunt vertrouwen op de data die je voorgeschoteld krijgt.’
Onmisbare schakel
Het gebruik van data in de agrarische sector gaat echter verder dan alleen efficiëntie en automatisering, concludeert Voogt. ‘Het draait ook om transparantie en traceerbaarheid. Boeren en consumenten willen weten waar hun producten vandaan komen en hoe ze geproduceerd zijn. Als wij met z’n allen een transparanter voedselsysteem willen, met duurzame landbouwproductie, is data een onmisbare schakel. We zijn er nog niet, maar de weg is ingeslagen.’
Dit artikel verscheen eerder op MT/Sprout.